Na zes jaar vol vragen, onzekerheid en zoeken naar antwoorden is vandaag er eindelijk erkenning!
Onze dochter’s uitdagingen op het gebied van taal en communicatie worden nu gezien, maar dat neemt de gemengde gevoelens niet weg. Ondanks dat haar problemen erkend worden, we hebben nu officieel het predikaat ‘sterke vermoedens van een TOS'(Taalontwikkelingsstoornis), blijft ze echter ‘net te goed’ scoren voor een formele diagnose en de benodigde hulp.
Het voelt soms alsof we op een vreemde plek zijn beland, waar erkenning er is, maar concrete stappen nog moeilijk blijven. Iets met een bijzonder systeem en allemaal losse instanties… Aan de ene kant is het een opluchting dat er erkenning is voor onze dochter en haar ‘worsteling’. Het geeft rust dat onze zorgen serieus worden genomen en dat haar uitdagingen niet langer worden afgedaan als algemene onzekerheid. Jarenlang werd haar gevoeligheid, perfectionisme, hoge eigen lat, sterk ontwikkelde metacognitie en scherpe intuïtie gezien als een vorm van onzekerheid, terwijl het in feite deel uitmaakt van haar ‘zijn’.
Het zijn eigenschappen die haar zowel belemmeren als definiëren. Ze maakt zich druk om kleine signalen die anderen misschien niet eens opmerken, wat haar heel invoelend en zorgzaam maakt.
Ze denkt veel verder over situaties en gevolgen na wat zorgt voor (snel) een heel vol hoofd, missen van overzicht en ze ten onder gaat aan alle emoties (vaak angsten) die aan al die gedachten/ associaties dan ten grondslag liggen. Aan de buitenkant is dit niet te zien en daardoor is haar gedrag vaak ook niet te volgen en wordt dat geregeld geïnterpreteerd/ gevoeld als ongepast. Hetgeen ze vaak zelf nadien realiseert, vaak zorgt voor schaamte en verdriet en ook een enorme druk op haar kan leggen.
Ze heeft niet alleen moeite met taal, maar ook met het bijhouden van het tempo van anderen en het drukt enorm op haar werkgeheugen (wat maakt dat ze snel(ler) vol loopt, met (vaak niet handig) gedrag als signaleringsfunctie
Ze voelt alles intens, en die gevoeligheid maakt dat ze situaties vaak harder en sneller ervaart. Het voelt soms alsof haar sterke punten – haar potentieel om te compenseren en haar gevoeligheid – haar grootste obstakels zijn. Erkent en uitgesproken is dat dat mee heeft gespeeld bij de vaststelling- het bemoeilijkte- maar belemmert dus ook bij het krijgen van hulp. Wat ons hoop geeft, is dat deze unieke eigenschappen nu ook worden gezien. Ze maken haar tot wie ze is: een betrokken, gevoelig, intuïtief en zorgzaam kind dat door haar potentie niet voldoende (op scores) uitvalt. De weg vooruit blijft uitdagend, het is straks aan de beoordeling van een andere instantie (en dus andere personen). Het zal geen makkelijke route zijn, maar we hebben nu in ieder geval de mogelijkheid om ons te gaan melden en hopelijk wordt ook daar naar inze dochter gekeken en niet naar de cijfertjes (want die helpen ons niet).
Volgens de cijfertjes en scores zou onze dochter in staat moeten zijn de basisschool te doorlopen (los van uitstroomniveau en potentieel) en zich voldoende te ontwikkelen.
Daarbij wordt echter vaak vergeten dat als het welzijn niet goed is, er ook geen ruimte is voor ontwikkeling! Daarom blijf ik pleiten om vooral naar het kind te kijken en niet naar de cijfertjes!
Stap voor stap gaan we vooruit – en soms is dat al genoeg om de weg met een beetje optimisme en hoop te vervolgen. Misschien vanavond dan toch maar een klein taartje eten, dat geeft vast energie om door te gaan😉